Het voordeel van een grote partij is dat je werk kunt verdelen. Het CDA Mill en Sint Hubert heeft die luxe. Dit betekent dat er zo af en toe een vergadering voorbij komt dat je niet het woord hoeft te voeren. Dan heb je wat meer tijd om te observeren wat er gebeurt.
Afgelopen donderdagavond behandelde de raad de Millse begroting voor 2019. Deze keer mocht ik toekijken hoe mijn collega-raadsleden het ervan afbrachten. Ook wel eens een keer nuttig.
Wat mij opviel is dat er veel kennis zit bij mijn collega-raadsleden. Ze laten ook passie zien, passie voor datgene waar ze voor ‘strijden’, voor datgene waarvan zij oprecht vinden dat goed is voor onze mooie gemeente en voor onze inwoners.
Mooi is te zien hoe ieder raadslid vanuit zijn eigen kracht en kwaliteiten laat zien waar zijn of haar toegevoegde waarde zit. Ook al valt dat soms niet altijd mee en is dat soms best lastig. Ik zie bijvoorbeeld hoe Theo van Eenbergen van AB ’90 goede en kritische vragen stelt, ook al maakt dat hem niet populairder bij de aanwezigen op de publieke tribune. Dat is knap. Ik zie hoe de VKP alle stukken goed heeft bestudeerd en daar kritische vragen over stelt. Dat je een wethouder ziet denken: moet dat nou? Maar toch doet de VKP dat goed.
En ik zie hoe Mark Janssen bevlogen en inhoudelijk een punt maakt van de gebrekkige dienstverlening bij de gemeente. En dat hem dit op kritiek komt te staan van de coalitie want ‘dit is een beschouwing’ en ‘dit hebben we zo niet afgesproken’.
Prima dat we elkaar kritisch tegemoet treden en dat op basis van inhoudelijke argumenten wordt vergaderd. En natuurlijk ook dat we elkaar aanspreken op gemaakte afspraken. Maar wat me wel verbaast is hoe zuur en met welke verbetenheid dat soms gaat.
Wat zou het mooi zijn als we elkaar wat meer zouden respecteren om wie we zijn. Iedereen zijn of haar stijl, geef elkaar daarvoor de ruimte. Dat zou pas echt getuigen van een goede moraal in de Millse raadszaal.
Maarten van Gemert, raadslid