Na een paar weken allesbehalve fit te zijn geweest, wordt het de hoogste tijd dat ik weer eens in beweging kom.
Zelfs mijn geest stond stil en ik verbleef voornamelijk in niemandsland. Eerlijk gezegd was dat ook wel lekker dus heb ik een klein beetje moeite om de boel niet de boel te laten en weer langzaam op te starten.
De zon scheen magertjes maar hij scheen… Dus, zou ik toch maar weer eens een rondje lopen om niet helemaal verstijfd te raken? In de bossen zag ik een driekwart geraamte van een wigwam. Het ontlokte me een glimlach want ik hou er van als kinderen in de bossen spelen en hun fantasie gebruiken. Ik vroeg me af hoe lang hij zou blijven staan en of hij afgemaakt zou worden of dat het zo wel klaar was. Eenmaal op het pad der fantasie hoorde ik nog meer geluiden en zag een schim of verbeeldde ik me dat maar? Het voordeel is wel dat ik zo in beweging met mijn geest, de benen als vanzelf voortstuwde en voordat ik er erg in had, had ik mijn rondje al gelopen.
Op de tv zag ik afgelopen week een reportage waarin vermeld werd dat men met onderzoek al in een ver stadium was om het DNA te veranderen. Uiteraard ten gunste van onze gezondheid. Ziektes zoals dementie, hartkwalen en wat al niet meer zouden verdwijnen. We worden in de toekomst, veel gezonder ouder en eens, als alles versleten en op was, zouden we als een plumpudding (mijn fantasie slaat weer op hol) in elkaar storten. De koek was op! Ha, wat een heerlijk vooruitzicht gezond en vitaal ouder worden want ik neem aan dat de geest dan ook aan de slag moet. Want steeds hetzelfde herkauwen daar wordt de geest of in ieder geval de omgeving lijkt me, ook niet direct vrolijk van. Mijn knieën krijgen een grote beurt en tevens mijn rug. De gezonde cellen vallen als een idioot mijn vetcellen aan die overigens wel erg gezellig zijn maar soms wel tot overlast zorgen. Ik sta er als derde partij lachend naast en laat het goedje wat mijn DNA verandert keurig zijn werk doen. Maar hoe zit het dan met mijn geest? Verandert dat ook? Mijn nukken en mijn streken, mijn goede en mijn slechte kanten waar ik meestal later, behoorlijk last van heb. Wordt dan als vanzelf, hoe mooi is dat ‘het goede’ opgewaardeerd. Zitten er geen consequenties aan vast? Of addertjes onder het gras? Wat moet of mag ik allemaal nog leren of gaat dat ook vanzelf?
Er was een tijd dat ik mijn benen onder mijn lijf uitliep en ik ben er eerlijk gezegd niet rouwig om dat die tijd voorbij is. Toch was ik daardoor wel meer, lichamelijk dan, in beweging. Nu heb ik meer tijd voor mijn geest en dat bevalt me veel beter. Af en toe op de plaats rust, soms zelf een ingelaste pauze d.m.v. een of andere infectie, heerlijk toch! Als je tenminste weer opstaat en niet blijft liggen. Want dat is voor geen mens goed.
Mijn kleindochter haar lichaam en geest moet in sommige gevallen nog meer in beweging komen. Een plasje en hoopje is voor het potje en het is niet de bedoeling dat ze achter de bank, buiten het oog van omstanders, haar ding doet. ‘Wil je op het potje?’, roep ik als ik haar zachtjes hoor kreunen. ‘Nee’, zegt ze vrolijk en kijkt ondeugend als ze even haar gezicht laat zien, om daarna weer haar privacy achter de bank te zoeken ondertussen heerlijk haar luier vol duwend. Lichaam is dus goed in beweging; nu de geest nog, dat het ook op het potje kan.
Tilly Gerritsma