Het was tijd voor een nieuwe verwarmingsketel stond er in de brief, schijnbaar was het nodig en was hij aan vervanging toe. En of ik even wilde bellen voor een afspraak.
Ik was blijkbaar de eerste of men had er haast mee want twee dagen later was ik al aan de beurt. De monteur zou tussen half 8 en 8 uur komen.
De dag ervoor had ik opgepast en dan moet ik de volgende dag altijd even bijkomen. Want ons meisje is twee en zegt nee. Verbaasd observeer in de veranderingen in dat kleine wezentje. De trukendoos van hoe een mens te bespelen komt als vanzelf naar boven en word volop ingezet. Als mevrouwtje genoeg heeft met eten duwt ze resoluut het bord weg en als je niet oppast, ligt het binnen de kortste keren op de vloer. Want vol is vol dus wordt het spelen en kliederen. En als het woord bed en slapen valt dan trekt ze als een volleerd toneelspeelster haar zieligste gezicht in de tranen stand. Te zielig toch! Een keer wil ik dat nog wel door de vingers zien maar dan ben ik er toch klaar mee. Naar bed, want oma heeft de pijp leeg. Boekje lezen, het liefst van pannenkoek met stroop of poep! Of de prinses, uiteraard afgesloten met een liedje zodat ze lekker kan slapen.
Geen bijkomen de volgende ochtend maar vroeg uit bed want de verwarmingsmonteur zou komen en klokslag half acht belde hij aan. Vriendelijk lachend zei hij goedemorgen en stelde zich voor. Ik ben niet zo’n ochtendmens en vind het knap dat je zo vroeg al zo vrolijk kunt zijn. Automatisch ben ik dan ook wat vriendelijker. De vrolijkheid moet echter nog wel naar boven komen want mijn gezicht staat nog een beetje op slaapstand. En dat lijkt meer op onweer als op de zon. Als de zon nu geschenen had dan gaat dat beter maar helaas was het een beetje droevig weer.
‘Een knappe jongeman,’ tenminste dat zei hij zelf toen ik vroeg of hij nog iets leuks te vertellen had want ik moest nog een column schrijven. Hij was voor in de dertig dus ja jong, hartstikke jong. Hij had nog een heel leven voor zich dus mocht nog vele ketels ophangen, repareren en wat al niet meer. Hoe zou het zijn met ons verwarmingssysteem over vijfendertig, veertig jaar want zo lang zou hij nog moeten werken. Ik was dan al lang aan het hemelen neem ik aan anders zag het eruit.
Helaas had hij ook niets leuks te vertellen alleen maar ellende, vertelde hij me en daar had ik geen zin in. Problemen die werk gerelateerd waren en dat kan ik me wel voorstellen. Want wat voor capriolen moeten er allemaal uitgehaald worden als iets niet precies past, ingevoegd of veranderd moet worden.
Slim als ik dacht te zijn had ik in de ochtend de verwarming al omhoog gezet want dan was het tenminste warm in huis. De monteur zette binnen de kortste keren de deuren wagenwijd open. Gereedschap naar binnen, oude ketel naar buiten, nieuwe naar binnen. Weg warmte en twee uur ook geen water. Gelukkig vroor het niet en had ik op tijd koffie gezet voor de vriendelijke jongeman.
Mijn muziek van Coldplay zachtjes op de achtergrond spelend, werd waarschijnlijk niet gewaardeerd want na een tijdje hoorde ik Nederlandstalige liedjes voorbij komen. ‘Wat is het leven mooi’ schalde er opeens door de ruimte en ik vond dat toch wel erg veel van het goede. Maar goed de hint was duidelijk; Coldplay werd uitgezet. De monteur zong af en toe gezellig een liedje mee en dat is dan weer hartstikke leuk. Gratis en voor niets bij installatie van een verwarmingsketel.
Tilly Gerritsma