Door de toepassing van de bedrijfsopvolgingsfaciliteit (BOF) hoeven opvolgers over de eerste € 1.134.403 (in 2022) van de ondernemingswaarde geen erf- of schenkbelasting te betalen. Boven dit bedrag geldt nog een vrijstelling van 83%. Er klinkt echter ook kritiek op het flinke fiscale voordeel van de BOF. Ondernemingen vrezen daarom dat er wordt gemorreld aan de regeling. Een deel van de Nederlandse familiebedrijven wil zelfs de onderneming sneller overdragen aan een opvolger, om de huidige BOF nog te kunnen gebruiken. Zo blijkt uit een enquête van Business Universiteit Nyenrode en financieel adviseur RSM onder 50 grote familiebedrijven.
De enquête snijdt ook nog twee andere punten aan die voor problemen kunnen zorgen bij een opvolging:
- De ‘voortzettingseis’ uit de BOF. De opvolger moet de onderneming minstens vijf jaar voortzetten. Anders vervalt de vrijstelling.
- Het lage tarief in de vennootschapsbelasting (VPB). De grens voor het 15%-tarief is sinds dit jaar opgetrokken naar € 395.000. Voor concerns kan dit aanleiding zijn om zich ‘op te knippen’. Op die manier kunnen alle delen van het concern afzonderlijk gebruikmaken van het lage tarief. Een aantal familiebedrijven gaf aan dat zij een nieuwe onderneming niet aan de fiscale eenheid voor de VPB hebben toegevoegd, of de fiscale eenheid hebben verbroken of beëindigd vanwege het lage VPB-tarief. Bij een fiscale eenheid worden de winsten namelijk opgeteld, en dus kan zij maar één keer gebruikmaken van het lage tarief.
Het lijkt er vooralsnog niet op dat het nieuwe kabinet de BOF wil afschaffen. Wel wil het kabinet de regeling verbeteren en oneigenlijk gebruik tegengaan.
Peter Meulepas, administratie- en belastingconsulent te Mill