Met ingang van 2023 kunnen directeuren-grootaandeelhouders (DGA’s) en andere houders van een aanmerkelijk belang niet meer zonder fiscale gevolgen veel geld lenen van hun BV.
Het wetsvoorstel ‘Wet excessief lenen bij eigen vennootschap’ is in december 2022 aangenomen, waardoor leningen boven een bepaalde grens worden aangemerkt als excessief. Het deel boven die grens is dan belast als inkomen in box 2 van de inkomstenbelasting. De grens voor een excessieve schuld is vastgesteld op € 700.000. Zoals het er nu naar uitziet zal de Belastingdienst eind 2023 voor het eerst peilen hoe hoog de schulden van DGA’s zijn. Voor de grens van € 700.000 tellen de meeste schulden bij de eigen BV mee, maar leningen voor een eigen woning vallen daar niet onder. Maar hoe verloopt de schuldentelling als een DGA bijvoorbeeld een woning huurt voor 10 jaar? En hoe zit het als een DGA een hypotheek heeft bij de eigen BV met een vaste rente voor 20 jaar? De toekomstige huurtermijnen en de toekomstige rentebetalingen vallen volgens de staatssecretaris van Financiën niet onder het wetsvoorstel. De uit deze ‘toekomstige verplichtingen’ voortvloeiende termijnen zijn immers nog niet vervallen. In beide situaties is er dus geen sprake van geld waar de belastingplichtige over beschikt. Daarnaast maakte de staatssecretaris duidelijk dat een garantstelling van de BV wel onder de regeling valt als de belastingplichtige dankzij die garantstelling in staat is om de financiering bij een bank aan te gaan. Leidt de garantstelling alleen tot gunstigere voorwaarden voor de belastingplichtige, zoals een lagere rente? Dan geldt het wetsvoorstel niet, want de belastingplichtige kan de lening ook op eigen kracht voor elkaar krijgen. De belastingplichtige mag zelf bepalen hoe hij dit bij de Belastingdienst aannemelijk maakt, aldus de staatssecretaris.
Peter Meulepas, administratie- en belastingconsulent te Mill.