Ik ben van de generatie van de haak, de beruchte haak, waar elk kind bang voor was tijdens de zwemles. Wie van mijn leeftijd kent hem niet? Die lange stok met zo’n grote ijzeren haak eraan, waarbij het net leek of je eraan gespietst werd.
Eigenlijk kon je daar gewoon lekker ontspannen met je nek in gaan hangen om zodoende de rugslag onder de knie te krijgen, maar dat zal niemand zo ervaren hebben.
Ik kan me nog herinneren, dat ik in de vierde klas, de huidige groep 6, vanuit de meisjesschool naar ‘t Anker liep voor de wekelijkse zwemles. In de winter waren mijn lange haren op de terugtocht naar school al snel bevroren. Meester Theunissen zwom altijd mee en dat vond ik toen als klein meisje toch maar een vreemde gewaarwording. Ik heb twee zwemdiploma’s weten te bemachtigen, A en B. Of eigenlijk anderhalf, want toen ik thuis gekomen het papiertje op de tafel in de kamer had gelegd om het trots aan iedereen te laten zien, meende mijn jongere zus, ons Nel, daar haar creativiteit op te moeten botvieren. Ze knipte namelijk tot mijn groot verdriet het zwemdiploma in een aantal stukken, waarna ons mam met plakband de schade probeerde te herstellen.
In mijn latere jeugd heb ik heel wat uurtjes doorgebracht bij zwembad Erica. Niet zo zeer in het water, maar meer op het grote grasveld, waar het gezellig vertoeven was met andere jongeren.
Tijdens mijn carrière als leerkracht in Langenboom heb ik het schoolzwemmen ook nog mee mogen maken. Een tijdrovend onderdeel van het dagprogramma voor slechts een half uurtje zwemles. We werden met de bus vervoerd en samen met tweemaal omkleden was dat een hele onderneming. Ik probeerde altijd iedereen aan te sporen om zich na de zwemles weer zo snel mogelijk aan te kleden. Voor de gein riep ik dan altijd: ”Wie het laatste in de bus zit, bakt een cake voor de juf!”. Eén leerling betrad de volgende dag daadwerkelijk met een heerlijk geurende cake het klaslokaal.
Ook met onze eigen drie kinderen heb ik heel wat uurtjes doorgebracht op ‘t Anker. De twee oudsten, Jeroen en Derek, waren echte waterratten en hebben een hele serie diploma’s behaald. De jongste, Thom, had wat minder affectie met water en eerlijk gezegd, had ik de kas van ‘t Anker ook al meer dan gemiddeld gespekt.
De vader van mijn man was een echte duikfanaat en tijdens onze vakanties trok ook mijn man er altijd op uit om de mooiste duik- en snorkelplekken te vinden. Later vergezelde onze 3 jongens hem op zijn ontdekkingstochten uitgerust met duikbril en snorkel, brood om de vissen te lokken en een grote steen. Een steen? Daarmee sloegen ze namelijk een zee-egel dood en binnen de kortste keren bevonden ze zich tussen allerlei soorten vissen, die op dit lekkere hapje afkwamen. Ik vond het maar niks, maar dat was niet het gene, waar ik me het meeste zorgen om maakte. Ik zat altijd op een rotsje op de uitkijk “piepkes” te tellen. Een, twee, drie ….. vier….waar is nummer vier? En dan bonsde het hart in mijn keel, totdat plotseling er een spuit water in de lucht geblazen werd, als nummer vier aan het wateroppervlak verscheen en de snorkel ontdeed van het zeewater.
Onlangs heeft onze kleinzoon Driek zijn zwemdiploma gehaald. En wat zijn de tijden veranderd. Het heet geen diplomazwemmen meer, maar de kinderen worden uitgenodigd voor een diplomafeestje. Er wordt hen geen succes gewenst, maar gewoon heel veel plezier en de vaardigheden worden geen opdrachten genoemd, maar zijn onderdeel van een spelletje. Tijdens het afzwemmen hangt er al een feestelijke stemming en een soort van ladyspeaker geeft uitleg bij de diverse onderdelen, waarbij zelfredzaamheid het belangrijkste is. En de kinderen hebben ijspret, lijden schipbreuk, verrichten een heldendaad, zoeken een schat en doen tikkertje in het water. En wat was Driek trots. De haak, die heb ik gelukkig niet gezien.
Rest mij alleen nog de vraag: wanneer werd jij in het diepe gegooid?
Marja Verheijen,