Het mooie is: hoe ouder, dat je wordt, hoe meer je ervan hebt. Het minder mooie is: hoe ouder, dat je wordt, hoe minder tijd je hebt om nieuwe herinneringen te maken. Heel confronterend.
Maar niet getreurd: hoe meer je leeftijd vordert, hoe belangrijker herinneringen voor je worden en des te meer heb je om van te genieten. Tenminste zo ervaar ik het.
Ik denk, dat ik een aller vroegste herinnering heb, zo ongeveer van rond mijn vierde levensjaar. Volgens de wetenschap blijkt dat mogelijk te zijn, maar herinneringen zijn lang niet altijd even betrouwbaar en vervagen dan ook naarmate de jaren verstrijken.
Ik woonde als kleuter in de Molenstraat en in mijn herinnering hadden we niet echt een achtertuin, maar meer een betegelde stoep. Mijn vader had zojuist buiten een kopje koffie gedronken, hoewel ik hem later meer als een fervente theedrinker ken. Zie je, daar heb je het al: onbetrouwbaar en vaag. Toch heb ik het beeld nog steeds heel helder voor ogen. Ik was gekleed in een jurkje, want het was mooi zomers weer. Mijn vader vroeg me om het lege kopje naar binnen te brengen naar mijn moeder, want ik was tenslotte toch al een grote meid. Zo halverwege de stoep zei mijn vader voor de gein: “En nu gooi het maar op de grond!” Gehoorzaam en braaf als ik was, deed ik dat daadwerkelijk en het porseleinen kopje kletterde op de harde trottoirtegels in stukken uiteen. Wat ik me niet meer herinner is of ik van de schrik gehuild heb, er juist plezier in had of dat ik trots was, dat ik de opdracht van mijn vader zo goed had uitgevoerd. Dit terwijl de emoties, die gepaard gaan met de ervaring juist heel belangrijk zijn in de herinnering. Zegt de wetenschap, hè?
Hoewel ik het hele plaatje nog helder voor me zie, vraag ik me toch ook vaak af of ik het me echt nog herinner of dat ik er voor mezelf een soort van filmpje van gemaakt heb, omdat ik het verhaal zo vaak heb horen vertellen.
Later woonden wij op de Kampweg, zo’n 100 meter van mijn oma. Ik heb als ongeveer 8-jarig meisje nog een duidelijke herinnering, die zich afspeelde rondom Sinterklaas. Mijn moeder, ik, ons Kaat en ons Nel, beiden nog peuters, liepen over de toen nog niet verharde Kampweg naar oma om daar de schoen uit te gaan halen. Het had flink gesneeuwd en de wereld was vlekkeloos wit. Die avond had ik bij oma in de schoen een heuse Barbiepop gekregen met een extra kledingsetje en accessoires. Natuurlijk wilden we meteen met onze nieuwe aanwinst spelen en ik deed mijn pop de prachtige kleine roze schoentjes aan. Wat was ik blij! Later heb ik voor die Barbie nog veel kleertjes gemaakt. Ik had dat dus allemaal moeten bewaren om de herinnering levend te houden.
Bij thuiskomst bleek, dat ik buiten één van die mooie roze schoentjes had verloren. Mijn vader is nog gaan zoeken in de sneeuw, maar we moesten wachten totdat deze gesmolten zou zijn. Ook deze herinnering zie ik nog duidelijk voor me, maar wat ik toch echt niet meer weet is of ik het schoentje later nog terug gevonden heb of niet.
Tegenwoordig zorg ik, dat ik van elke reis een kleinigheidje als souvenir meeneem als aandenken aan die mooie vakantie. Regelmatig sta ik even voor de vitrinekast herinneringen op te halen aan o.a. Kenia, Mexico, Thailand, Ierland, Finland, Taiwan en recentelijk ook Japan.
Deze souvenirtjes blijven betrouwbaar en vervagen niet, zoals de herinneringen in mijn hoofd. Alhoewel... mijn vitrinekast begint al aardig vol te raken. Maar gelukkig vind ik altijd nog plek voor een nieuwe herinnering. Laten we hopen, dat er nog vele volgen.
Rest mij alleen nog de vraag: wat is jouw aller vroegste herinnering?
Marja Verheijen,