Afgelopen week heb ik, samen met zeven collega’s een gesprek gehad met jongeren in zorg; over hoe zij vinden dat het gaat met de jeugdzorg, hoe zij het ervaren en wat zij vinden dat beter of anders kan, of misschien wel moet.
Toepasselijke spreuk
Na thuiskomst van dit gesprek kwam ik toevallig bovenstaande spreuk van Loesje tegen. Deze spreuk raakt de kern waar het bij jeugdzorg om gaat. Wij hebben het als bestuurders heel vaak over onze jeugd. Hoe wij denken dat zorg georganiseerd moet worden, over teruglopende budgetten, over hoe zorginstellingen moeten transformeren en ga zo maar door. We praten hierover echter zelden met de groep waar het over gaat, namelijk de jongeren zelf. Ook hebben de jongeren geen goed beeld van wat de rol van de gemeenten is in de jeugdzorg.
”Gewone jongeren”
Ik moet eerlijk zeggen dat dit gesprek mijn ogen weer eens een keer goed hebben geopend. Het was een open en eerlijk gesprek. Jongeren gaven aan waar zij tegenaan lopen in de jeugdzorg en waren oprecht geïnteresseerd in hoe wij als bestuurders tegen jeugdzorg aankijken. Wat zij vooral aangaven is dat zij als ”gewone jongeren” gezien willen worden en niet als iemand met een grote stempel op het voorhoofd van een jongere met een probleem. Ook willen ze graag het liefst thuis wonen en als het echt niet anders kan zo dicht mogelijk bij huis in de eigen vertrouwde omgeving. Helaas kan dat niet altijd. Het is echt schrijnend om te horen wat jongeren in hun korte leven al hebben meegemaakt. Meer als een “normaal persoon” ooit in zijn leven zal meemaken. Als je die verhalen hoort ben je even helemaal los van contracten met jeugdzorginstellingen, budgetten en zaken waar wij als bestuurders mee bezig zijn. Wat mij het meest heeft geraakt tijdens het gesprek is de opmerking van een meisje. Ze gaf aan dat ze blij was, omdat ze voor het eerst in zeven jaar een knuffel en een arm om haar schouder had gehad van haar begeleider. Hoe moeilijk jeugdzorg ook is, na zo’n opmerking besef je pas goed waar je het eigenlijk allemaal voor doet.
Deze spreuk van Loesje bevestigt nog eens een keer goed de essentie waar het in de (jeugd)zorg om gaat. Het gevoel dat je er mag zijn, dat je er toe doet en dat er mensen zijn die oprecht om je geven.