Per 1 januari 2019 wordt het lage BTW-tarief verhoogd van 6% naar 9%. Staatssecretaris Snel van Financiën heeft de Tweede Kamer meegedeeld dat het kabinet extra administratieve lasten van deze tariefsverhoging voor ondernemers wil voorkomen.
Daarom zal de Belastingdienst geen BTW naheffen bij vooruitbetaling in 2018 (met 6% BTW) voor een prestatie die pas in 2019 (onder het 9% BTW-tarief) gaat plaatsvinden. De tariefsverhoging zal geen reden voor naheffing zal zijn.
De aangekondigde verhoging van het lage BTW-tarief van 6% naar 9% levert veel ondernemers extra administratieve lasten op: zij moeten de prijzen aanpassen in kassa’s, offertes en bedrijfsadministraties. Bij de facturatie van transacties rond de jaarwisseling moet gecheckt worden of het oude of nieuwe BTW-tarief van toepassing is. Beslissend is hierbij de datum waarop het goed wordt geleverd of de dienst wordt verricht, en niet het tijdstip waarop de afnemer betaalt.
Financiën wil die extra administratieve lasten zoveel mogelijk voorkomen en daarom is goedgekeurd dat de Belastingdienst geen (3%) BTW zal gaan naheffen op de in 2018 vooruitbetaalde prestaties die pas in 2019 plaatsvinden. De staatssecretaris noemt als voorbeelden concerten of sportevenementen die in 2018 al worden betaald maar pas in 2019 plaatsvinden, maar de goedkeuring geldt voor alle goederen en diensten waarop het verlaagde BTW-tarief van toepassing is.
Deze toezegging is voor het MKB van groot belang. Bij vooruitbetaling in 2018 voor een prestatie die in 2019 plaatsvindt – als het goed pas in dat jaar wordt geleverd of de dienst wordt verricht – kan 3% BTW worden bespaard. Dat kan voor particulieren een aansporing zijn om stukadoors- of verfwerk aan hun oudere woning vooruit te betalen.
Met de goedkeuring van Financiën is het niet meer nodig om het schilderwerk nog dit jaar te laten uitvoeren, een vooruitbetaling in 2018 is voldoende om het lage BTW-tarief nog te kunnen benutten.
Peter Meulepas, administratie- en belastingconsulent te Mill