Vorige maand hebben we over onze enige nog bestaande molen De Korenbloem verteld. Rond 1900 waren er nog ongeveer 10.000 werkende molens in Nederland. Dit zijn er nu nog slechts 1100.
Ook in Mill hebben in het verleden meerdere molens gestaan, waarvan hieronder een beknopt overzicht.
James de Fremery (1826-1899) heeft diverse oorkondenboeken samengesteld en in één van die naslagwerken staat onder nummer 136 vermeld, dat er in 1310 in Mill een watermolen stond, die eigendom was van de kloosterlingen van abdij Mariënweerd. Helaas wordt in de oorkonde niet de exacte plaats genoemd, maar er wordt in het Latijns vermeld Situm Apud Mylla, hetgeen betekent Gelegen bij Mille. Waarschijnlijk is deze molen rond 1382 in handen gekomen van de Heeren van Cuijk, afgebroken en is er een wind- en een rosmolen op de Molenheide gebouwd. Inwoners van Mill, Sint Hubert en Wanroij waren verplicht hier hun graan te laten malen. Zo’n molen werd dan ook een ban- of dwangmolen genoemd en zij moesten één zestiende deel van de opbrengst afstaan.
In een artikel van streekarchivaris wijlen Dhr. H. Douma in het Merlet, een uitgave van de Historische Kring Land van Cuijk, wordt verteld over een rosmolen (molen in beweging gebracht door paarden) in Mill. Deze molen werd door de Geldersen in hun verzet tegen de Habsburgse macht in brand gestoken. Stadhouder Floris van Egmont gaf in 1524 opdracht een nieuwe molen te bouwen en Jan Blomert uit Grave moest daarvoor het hout leveren, terwijl Wouter de Smyt eveneens uit Grave de opdracht kreeg het ijzerwerk te verzorgen. Verdere gegevens over deze molen zijn niet bekend.
In een ander artikel schrijft de heer Douma over een molen in Mill, die in 1523 door blikseminslag ernstig in verval was geraakt en hersteld moest worden. Claes Roefs uit Mill leverde hiervoor o.a. 2200 zoldernagels en de kosten van de restauratie bedroegen 306 gulden en 9½ stuiver, maar in 1558 werd de molen bij een storm volledig verwoest.
Rond 1830 werd het kadaster ingevoerd en daarin staan twee molens in Mill vermeld, een wind- en een rosmolen, die dicht bij elkaar in de buurt staan, zoals te zien is op kadastrale kaart D 02. De windmolen is eigendom van de Domeinen en wordt verhuurd aan Willem van Sambeek, waar hij koren, boekweit en mout maalt. In de rosmolen wordt eveneens graan gemalen, maar ook olie uit zaden geperst.
De molen in het Molengat werd in 1881 afgebroken, inclusief huis en stal en vrijwel zeker werden onderdelen hiervan gebruikt voor de bouw van de Heimolen in Sint Hubert.
In 1878 werd er een korenmolen gebouwd op het voormalige terrein van Van Hout, die in het bezit kwam van de bekende Millse molenaarsfamilie Reijnen. De molen bracht hen echter niet veel geluk, want in 1913 viel de 26 jarige Gerardus Christianus Reijnen van de zolder en overleed. Op 10 mei 1940 liep de molen grote schade op en in 1950 gaf Koos Reijnen de opdracht de molen te slopen. Diverse onderdelen werden hergebruikt bij de restauratie van molen “De Brak” in het Zeeuwse sluis (zie “Myllesheem vertelt” Kerf altijd je initialen in het hout van de molen).
Gezien de straatnaam Molendijk zal er ten oosten van de Graafseweg en de Karstraat waarschijnlijk in het verleden ook een molen gestaan hebben. Hierover is echter niets bekend.
Een bewogen geschiedenis, waarvan lang niet alles even duidelijk is vastgelegd en men op veel onduidelijkheden stuit. Maar namen als de Molenstraat, de Molenheide en het Molengat (’t Mullegat) herinneren ons nu nog steeds aan een rijke historie qua molens in Mill en laten we hopen, dat molen De Korenbloem nog lang daarvan het tastbare bewijs mag zijn.
Neem ook een kijkje op www.myllesheem.nl.
Geschreven door Marja Verheijen.
Bronnen: artikel Gerard van Hout in het Merlet, artikel H. Douma in het Merlet, “Molens in Mill” van H. Rombouts, artikel van Jan Lange op BHIC