Directeuren-grootaandeelhouders (dga's) die last hebben van de coronacrisis mogen in 2020 hun 'gebruikelijk loon' aanpassen aan hun gedaalde omzet.
Het ministerie van Financiën heeft nu de formule gepubliceerd voor het berekenen van dit salaris. Dga’s mogen daarmee hun salaris aanpassen zonder eerst overleg te voeren met de inspecteur.
Antwoord
Het gebruikelijk loon geldt voor alle houders van een aanmerkelijk belang in een vennootschap, die ook werken voor die onderneming. Zij moeten in de loonaangifte een salaris opnemen dat gebruikelijk is voor hun werkzaamheden. Normaliter moeten zij dat loon baseren op het salaris van een werknemer in de ‘meest vergelijkbare dienstbetrekking’. Ondanks een fiks gedaalde omzet zou de dga dus nog steeds een hoog gebruikelijk loon moeten hanteren. Dat knelt in deze crisistijden. Als onderdeel van de steun aan dga's heeft de staatssecretaris van Financiën daarom een formule gepubliceerd voor het vaststellen van het gebruikelijk loon in 2020.
Die ziet er zo uit:
Gebruikelijk loon in 2020 = gebruikelijk loon over 2019 x (omzet over de eerste 4 kalendermaanden van 2020 / omzet over de eerste 4 kalendermaanden van 2019)
Ter illustratie: neem het voorbeeld dat de omzet in de eerste vier maanden van 2020 uitkwam op € 1.000 en in diezelfde periode in 2019 op € 100.000.
En dat het gebruikelijk loon in 2019 het standaardbedrag van € 45.000 was. Dan rolt er uit de formule een gebruikelijk loon van € 450 (€ 45.000 x 0,01) voor de loonaangifte over 2020.
De staatssecretaris keurt dus goed dat het gebruikelijk loon via deze formule lager uitkomt dan volgens de reguliere regels zou moeten. Dga’s kunnen met de formule hun gebruikelijk loon verlagen zonder vooraf te overleggen met de inspecteur. Overleg voeren mág uiteraard wel, en volgens het goedkeuringsbesluit is er ook ruimte voor maatwerk bij bv’s waarbij de formule geen of niet genoeg soelaas biedt.
Er gelden uiteraard wel voorwaarden. Als de dga in werkelijkheid meer loon heeft ontvangen dan uit de formule zou volgen, geldt dat hogere loon voor de loonaangifte. Ook mag het dividend of de rekening-courantschuld tussen dga en de bv niet toenemen als gevolg van het lagere gebruikelijk loon. De derde voorwaarde is dat de dga moet rekenen met zuivere omzet. De invloed van ‘andere bijzondere oorzaken, zoals oprichting, staking, fusie, splitsing en bijzondere resultaten’ moet buiten beschouwing blijven.
Peter Meulepas, administratie- en belastingconsulent te Mill.