Werknemers die van u een auto ter beschikking gesteld hebben gekregen, maar deze niet gebruiken voor privédoeleinden, kunnen bij de Belastingdienst een ‘Verklaring geen privégebruik auto’ aanvragen.

Op basis van deze verklaring hoeft u als werkgever ten aanzien van de betreffende werknemer dan geen fiscale bijtelling te verlonen. Vraag is nu wat te doen als uw werknemer gedurende het jaar de verklaring laat intrekken.

Antwoord

Moet u met een bijtelling dan pas na het intrekken van de verklaring rekening houden of heeft de bijtelling terugwerkende kracht tot 1 januari van het betreffende jaar? Het laatste dus: de Belastingdienst laat de bijtelling met terugwerkende kracht tot 1 januari van het betreffende jaar ingaan. U als werkgever hoeft de bijtelling echter pas te verlonen met ingang van de periode waarvoor de Belastingdienst aangeeft dat de verklaring niet meer geldig is. De werknemer krijgt voor de al verstreken periode van de Belastingdienst een naheffingsaanslag opgelegd over de voorliggende maanden in het kalenderjaar.

Een voorbeeld: uw werknemer rijdt in een auto die hij niet privé gebruikt met een grondslag voor de bijtelling privégebruik auto van € 35.000 (bijtellingspercentage 22%). U hebt van hem een ‘Verklaring geen privégebruik auto’ gekregen. In augustus vraagt hij om intrekking van de verklaring, omdat hij op kalenderjaarbasis meer dan 500 kilometer gaat rijden. Uw loontijdvak is een maand.

Op basis van deze gegevens legt de fiscus uw werknemer een naheffingsaanslag loonbelasting/premie volksverzekeringen op voor privégebruik over januari tot en met augustus. De bijtelling is dan 8/12 x 22% van € 35.000. Dit is € 5.133. Vanaf de mededeling van de fiscus waarin staat vanaf welke periode de auto wel tot het loon moet worden gerekend moet u maandelijks bij het loon tellen 1/12 x 22% van € 35.000 = € 641.

Peter Meulepas, administratie- en belastingconsulent te Mill.