Van nature houd ik van structuur, een strakke organisatie en dus ook een opgeruimd huis. Dan functioneer ik het beste en voel ik me het meest op mijn gemak. Jaren geleden heb ik schilderijen van textiel gemaakt en kreeg ik altijd als compliment, dat ik secuur en nauwkeurig werkte. Daar hoefde ik niet extra mijn best voor te doen, het werk kwam gewoon zo uit mijn vingers. Maar ik was juist jaloers op de wat slordig afgewerkte textielschilderijen. De rafelige stukjes stof, de niet afgeknipte draadjes en de rommelige composities vond ik juist heel kunstzinnig.
Maar als je je creaties niet uit jezelf laat voortkomen, dan ziet het er gekunsteld uit. Het past niet bij je en het zal ook minder met je doen. Je ziel ontbreekt er dan aan. Dus ik heb me maar erbij neergelegd, dat slordigheid, hoe mooi dat soms ook kan zijn, niet mijn ding is. Waarschijnlijk vind ik daarom ook juist mozaïeken zo’n heerlijke en rustgevende hobby. Het begint al met het verzamelen van alle mozaïeksteentjes, die op kleur en vorm gesorteerd opgeborgen zijn in mijn talloze koffertjes met vakjes. Lang leve de Action! Ik kan er volop van genieten, alleen al van het bekijken van al die mooie kleuren. Vooral de blauw-groene tinten zijn mijn favoriet.
Ook het mozaïeken op zich is een heel bevredigende bezigheid voor iemand, die van structuur houdt. Een mooie strakke lijn maken van mozaïeksteentjes of een vlak vullen met steentjes in allerlei vormen geeft rust in het hoofd. Hoe je ook schuift en draait met de stukjes glas of keramiek, je krijgt het altijd passend. Dat geeft veel voldoening. Maar ojee, die laatste paar vierkante centimeters, die van het vlak nog gevuld moeten worden. Dan is het een echt passen en meten en zoeken naar steentjes met de juiste vorm en grootte. Maar het geeft altijd een fijn gevoel om dat laatste passende stukje te vinden. Of het nou bij het mozaïeken, bij het puzzelen of bij andere zaken in het leven is. Ik hoor je al denken: moet dat mens niet in therapie?
Nu had ik de keukenkastjes eens leeggeruimd en er kwamen veel mooie bordjes en kopjes tevoorschijn, die al minstens 20 jaar geen afwasborstel gezien hadden. Ik had ze in mijn jeugd gekocht vanwege de schattige bloemetjes of een ander lief motief. Ik kreeg het idee om met deze herinneringen een schaal te gaan mozaïeken. Maar dat betekende, dat ik goed serviesgoed kapot moest slaan, waaronder zelfs een bordje, dat samen met de theepot, het melkkannetje en het suikerpotje als enige over was van een servies, dat mijn ouders in 1956 bij hun huwelijk hadden gekregen. Het vergde wel enige dagen, voordat ik zeker wist, dat de bordjes en kopjes ten prooi zouden gaan vallen aan mijn creativiteit. Dus ik naar de schuur en begon met een hamer te meppen op het porselein, weliswaar bedekt onder een handdoek om de pijn enigszins te verzachten.
Met veel plezier werkte ik aan de schaal en ik plaatste met trots een foto op de familieapp. Iedereen reageerde enthousiast, behalve onze oudste zoon, die altijd een uitgesproken mening heeft, vaak onderbouwd met historische achtergronden en wetenschappelijke verklaringen. Dat was nu echter niet nodig, want zijn reactie was duidelijk: “Wat een zinloze bezigheid: eerst alles kapot slaan en het dan weer aan elkaar plakken!”. Ik hou zoveel van die jongen.
Rest mij alleen nog de vraag: wat heb jij met tastbare herinneringen uit je jeugd gedaan?
Marja Verheijen,