Ze zijn weer in het land, Sint en Piet.
Het maakt niet uit hoe die laatste eruit ziet.
De speurtocht in de winkels is weer hopeloos.
Voor iedereen zoeken naar geschikte cadeaus.
Het is elk jaar een aanslag op de portemonnee.
Geen probleem, want ze zijn er blij mee!
De vrolijke kindersnoeten, dat is genieten.
En daarom bestaan Sint en zijn Pieten.
Ik kan me de tijd van Sint en Piet van vroeger nog heel goed herinneren. Op Sinterklaasavond gingen we altijd te voet naar ons oma toe om pakjesavond te vieren. Ons pap kwam altijd later, want die moest steevast nog Studio Sport kijken of dat programma nou daadwerkelijk uitgezonden werd of niet. Hij genoot van zijn jaarlijks terugkerende bijbaantje als Pakjespiet.
Sindsdien is er veel veranderd aan het Sinterklaasfeest. De roe is verbannen, de zak is zo klein, dat er geen kind meer in past en de chocolade sigaretjes zijn vervangen door chocolade potloodjes. Ten aanzien van de hele Pietendiscussie beken ik geen kleur, kinderen geloven op een andere manier en het IQ van de Pieten is zienderogen gestegen. De kaatsenballen in een net hebben plaats gemaakt voor een Ipad, naast de traditionele chocoladeletter kennen we er nu ook eentje van badzeep en van de banketstaaf is er ook een vegan versie.
Mijn man speelt al jaren een rol in het Sinterklaastoneelstuk van NXP, de ene keer als piraat, dan weer als beer, maar de laatste jaren toch vooral als Piet. Het is één groot feest voor groot en klein met muziek en dans, met chocomel en speculaas. Wij waren met de hele familie aanwezig bij één van de voorstellingen. Opa speelde een luie Piet (ojee, puntje tot discussie?).
Dat onze kleinzoon Driek opa zou herkennen was eigenlijk wel te verwachten. Dat Driek daar geen probleem van zou maken hoopten wij alleen maar. Bij het eerste woord, dat opa uitsprak, zag je Driek zijn oren spitsen en hij zei: ”Opa! Dat is opa!”. En daar bleef het bij. Waarom ook niet? Zoals de ene opa postbode is en de andere tuinman, is de opa van Driek gewoon Piet.
Graag zou ik wel eens in zo’n kinderbrein willen kijken. Onze oudste zoon was 4 jaar toen hij me vroeg waarom Pieten altijd handschoenen aan hebben. Mijn antwoord luidde: ”De Pieten komen uit Spanje en daar is het lekker warm. Dus als ze hier in het koude Nederland aankomen, krijgen ze koude handen”. Ik schrok van zijn antwoord: “Helemaal niet waar! Het is veel te moeilijk om al die vingers te schminken”. Hij heeft nog tot in groep 6 stellig in de Sint geloofd.
Tijdens mijn loopbaan in het onderwijs heb ik vaak groep 5 en 6 gehad, het leerjaar waar zo’n beetje de kentering van geloven naar niet geloven plaatsvindt. Kinderen, die die switch al gemaakt hadden, vonden het toch altijd moeilijk dat niet te kunnen delen met anderen. Dus ze wilden hun geheim kwijt aan mij en vroegen: ”Juffrouw, weet jij het geheim van Sinterklaas al?”. Waarop ik soms zachtjes fluisterde: “Ja, Sinterklaas draagt een paarse boxershort met gele stippen”. Niet wetende wat te zeggen, liepen ze terug naar hun plek, keken nog een keer om en dachten waarschijnlijk: “De juffrouw gelooft nog!”. En elk jaar in december doe ik dat weer!
Rest mij alleen nog de vraag: waar geloof jij in?
Marja Verheijen,