Sinds we kleinkinderen hebben kan ik volop genieten van hun taalontwikkeling. Hun schat aan woorden, het kunstige woordgebruik en vooral hun logische denkwijze leiden regelmatig tot veel wijsheid.
Driek en ik maken met ons hondje Kwiebus een wandelingetje in het bos. Bovenop de top van een heuveltje, nou ja ongeveer 3 meter hoog, geeft Driek het startsein. Ik, bepaald niet meer de snelste en Kwiebus, nooit de snelste geweest, komen duidelijk later beneden aan. Driek concludeert: ”Dat komt omdat jullie ouder zijn, maar dan moet je gewoon doen alsof je niet oud bent!”. In één klap waren al mijn ouderdomskwaaltjes verdwenen. Dat is natuurlijk de oplossing van elk probleem: gewoon doen alsof het er niet is. Helaas heb ik dat maar een uurtje weten vol te houden.
Driek heeft nog geen zin om naar bed te gaan, want hij is nog heerlijk aan het spelen met de kip van Play Doh, die het tot een kunst verheven heeft om eieren van klei te leggen. Driek geeft zelf aan, dat hij nog 4 eieren wil leggen. Ei nummer 1! Ei nummer 2! Ei nummer 3! Waarna Driek zegt: ”Ei nummer 4 duurt altijd wat langer!”. Dat is pas een sterke eigenschap: je eigen tijdspad aangeven zonder druk van bovenaf en je geen deadline laten opleggen.
Driek is aan het rondrijden met zijn tractor op het plein. Kwiebus zit heerlijk achter in de aanhanger. Alles beter dan zelf lopen, is de filosofie van Kwiebus. Driek en ik bellen met elkaar, ik met mijn IPhone, hij met een antieke Nokia, maar de communicatie tussen ons loopt gesmeerd.
Ik: “Waar ga je naar toe?”.
Driek: “Ik ben samen met Kwiebus op weg naar mijn werk”.
Ik: “Wat voor werk doe je?”. En het is even stil.
Driek: “Dat vertel ik als ik naar mijn werk geweest ben. Dan weet ik het”.
Als je toch eens elke dag met die instelling naar je werk zou kunnen gaan. Niemand, die wat van je verwacht en hoge eisen aan je stelt. Gewoon lekker je ding doen! En de hond mag mee!
Driek is groot fan van het prentenboek De Gruffalo van Julia Donaldson. Regelmatig spelen we dan ook het Gruffalospel. Waarschijnlijk vanwege zijn groot tactisch inzicht, in ieder geval groter als dat van mij, lijkt het erop, dat Driek voor de tweede keer het eerste de eindstreep haalt en dus weer gaat winnen. Zegt Driek: “Oma, ik wacht wel op jou, dan kunnen we samen winnen”. De hele wereldpolitiek zou hier nog wat van kunnen leren. Gewoon samen naar het eindpunt.
Hoewel het soms confronterend kan zijn, geniet ik ook van de opmerkingen, waarmee je door een kind van 4 jaar of jonger terecht gewezen wordt. Nooit verkeerd om eens op die manier naar jezelf te kijken.
Sinds we kleinkinderen hebben, ben ik nogal bedreven geraakt in alle mogelijkheden van de moderne televisie. Ik manoeuvreer met een steeds grotere behendigheid van o.a. Netflix naar Youtube en omgekeerd om aan de wensen van de jeugdige kijker te voldoen. Maar omdat het me soms niet snel genoeg gaat, maak ik weleens zuchtende geluiden van ergernis, waarop Driek als 2-jarige peuter zei: ”Oma, je moet ook gewoon een beetje geduld hebben!”. Als ie dan even later rustig televisie zit te kijken en ik wat orde probeer aan te brengen in de explosie van speelgoed word ik alweer gewezen op mijn gedrag. “Oma, kun je een beetje zachter doen?”. Soms zou het wel handig zijn al ze iets minder welbespraakt waren.
Rest mij alleen nog de vraag: wat heb jij ooit geleerd van een kind?
Marja Verheijen