Zo nu en dan ga ik met mijn schoondochters een dagje weg, naar een musical, een kerstmarkt of een ander leuk evenement. Zo gingen we jaren geleden, waarschijnlijk op Moederdag in 2012 naar de Libelle Zomerweek op het Almeerderstrand, waar we slenterden langs de vele standjes met allerlei koopwaar, lief, leuk en lekker. In de grote tent was een optreden van Gers Pardoel, die toen hoge ogen gooide met zijn hits “Ik neem je mee” en “Spring maar achterop bij mij”. De tent was afgeladen vol in afwachting van de populaire singer-songwriter, maar eerst kwamen er 3 gasten, waaraan het publiek vragen mocht stellen.
Deze 3 bekende Nederlanders waren Emile Roemer, de toenmalige fractievoorzitter van de SP en Joseph Oubelkas, schrijver van de autobiografische roman “400 brieven van mijn moeder”. Waarschijnlijk heeft de derde persoon minder indruk op mij gemaakt en weet ik niet meer wie hij of zij was.
Ik wou wel een vraag aan de heer Roemer stellen en begaf mij dus richting de man met de microfoon in de hoop, dat ik ook aan de beurt zou komen. En ik had geluk, dus ik begon mijn verhaal, dat ik even snel had voorbereid.
“Mijn vraag is gericht aan de heer Roemer. Ik werk al jaren in het onderwijs en nu zult u wel denken: o jee, alweer iemand, die net als al die demonstrerende leerkrachten vindt, dat de werkdruk te hoog is en het salaris te laag. Nee, nee, ik kan u geruststellen. Daar gaat mijn vraag niet over. Ik ben werkzaam op basisschool ’t Stekske in Langenboom en dat zou u heel bekend in de oren moeten klinken, want uw zus werkt daar namelijk ook. Zij is dus mijn collega. En sindsdien u fractievoorzitter van de SP bent geworden, leven wij, als collega’s van uw zus, allemaal met u mee en volgen wij uw carrière. Eigenlijk bent u ook een beetje onze broer geworden. Maar deze roem, mijnheer Roemer, heeft ook zo zijn keerzijde. Uw zus betreurt het namelijk, dat ze u slechts weinig in levende lijve spreekt en alleen maar op de televisie of in de krant ziet. Met andere woorden: ze mist u! Dus mijn vraag is dan ook: zal ik haar morgen de groeten van u doen?”
Het antwoord op die vraag was niet zo moeilijk en we hoorden onder luid applaus en gelach van de hele zaal dan ook een volmondig: ”Ja, graag!”. Ik begaf me weer bij mijn schoondochters en even later werd ik geroepen als de collega van de zus van de heer Roemer. Joseph Oubelkas gaf namelijk een aantal exemplaren van zijn boek weg en ik kreeg er eentje mee om aan mijn collega te geven. En wat kreeg ik daarvoor? Een omhelzing en een kus van de heer Roemer!
Die avond appte ik mijn collega: ”Ik heb een zoen van je broer gehad!”. Dit had toch wel enige uitleg nodig en ze vond het een prachtig verhaal. De volgende dag heb ik haar het boek overhandigd met de vriendelijke groeten van haar broer.
Nou ben ik niet zo van de BN’ers, vooral niet diegene, die je in elke show of quiz tegenkomt en waarvan je eigenlijk niet meer weet, waar diegene nou echt goed in is, waardoor ie een Bekende Nederlander is geworden, maar deze ontmoeting is me toch wel altijd bijgebleven.
Oja, en de Libelle Zomerweek is dit jaar weer en wel van 19 t/m 25 mei, maar niet in Almere, maar in Haarlemmermeer. Misschien toch maar weer eens een keer gaan. Wie weet welke BN’er ik er nu tegen kom.
Rest mij alleen nog de vraag: wie zou jij de groeten willen doen?
Marja Verheijen