Elke stad of elk dorp heeft er wel eentje of zelfs meerdere: dat oude vervallen pand, dat door jarenlange leegstand zonder de liefdevolle verzorging van een bewoner of gebruiker probeert overeind te blijven.
Vaak omheind met bouwhekken om het gebouw toch nog enige bescherming te bieden tegen vandalen. Al zijn aanzien van voorheen door de tand des tijds verloren en een bron van ergernis voor omwonenden. Ook Mill heeft helaas enkele van dit soort overblijfselen van weleer, waaronder De Witte Moors. Het pand aan de Stationsstraat 40 biedt al lange tijd een troosteloze aanblik en wacht op het einde van zijn laatste levensfase. Het dak is na aantreffen van asbest gedeeltelijk gesloopt en de oude dakspanten proberen het eens zo statige gebouw nog bij elkaar te houden.
In 1880 werd het pand in opdracht van Jan Giesen gebouwd als stalhouderij voor de paard-en-wagens en als logement voor de reizigers, die op doorreis waren met de op 15 juli 1873 geopende spoorlijn van de NBDS, de Noord Brabantsch Duitsche Spoorweg Maatschappij. Dit traject was een onderdeel van de belangrijke Oost-Westverbinding tussen Londen, Berlijn en St. Petersburg. Dat klinkt toch heel deftig voor een plattelandsdorpje als Mill. Na 1950 werd dit zogenaamd Duits Lijntje niet meer voor personenvervoer gebruikt en vond er alleen nog transport van goederen plaats. In 1973, na precies 100 jaar, kwam de spoorwegverbinding te vervallen en werd het een fiets- en wandelpad.
Van 1880 tot 1925 was Jan Giesen de eigenaar van De Witte Moors en na zijn overlijden nam zijn zoon Sjef tot 1940 het etablissement over, waarna voor slechts 2 jaar diens zus Marie de uitbaatster van Hotel Giesen was. Vanaf 1942 nam haar zus Trees de zaken waar. Zij was gehuwd met Sjang Moors uit Geleen en de naam Hotel Moors was geboren, de naam waaronder het nu nog steeds in de volksmond bekend staat, althans bij de iets oudere Millenaren.
Sjang Moors overleed in 1960 en toen Trees in 1961 een herseninfarct kreeg, was hun zoon René de opvolger. Hij verbleef echter met veel plezier in Australië, maar verruilde dit machtige land tot het dorpje Mill. Al snel werd het bedrijf, dat inmiddels een hotel, een café en een restaurant herbergde, De Witte Moors genoemd vanwege de witte haardos van René.
Na zo’n lange geschiedenis zijn er natuurlijk ook een paar leuke anekdotes te vertellen. Zo had tandarts Remmen uit Wanroij in de jaren 60 op het podium in de zaal op woensdagmiddag spreekuur, omdat Mill geen eigen tandarts had.
En met de Millse kermis had René voor vermaak en vertier een groot Belgisch orgel besteld. Dit reusachtige geval paste echter niet door de deur en de enige oplossing was het wegzagen van het bovenlicht van de deur.
Veel verenigingen en clubs hadden Hotel Moors als vaste thuishonk voor hun bijeenkomsten en vergaderingen, zoals de Schietvereniging opgericht in 1965, de Wieler Club Mill, buurtvereniging “De Spoorkanters” en natuurlijk de Duivenvereniging, omdat René zelf ook duivenmelker was. Enkele van deze organisaties maakten veelvuldig gebruik van het clubhuis, dat daarvoor speciaal op het terrein was opgericht.
Op 1 maart 1992 overlijdt de ongehuwde René Moors en daarmee stopt na 112 jaar het familiebedrijf. Geert Swartjes neemt het pand over en tot 2009 is Café Geert een begrip in Mill. Daarna breekt een onzekere periode aan met diverse opeenvolgende huurders en een ontmanteling van een hennepkwekerij in 2015. Het perceel en de bebouwing is inmiddels in handen geweest van diverse eigenaars, maar tot op heden is nog geen van de plannen daadwerkelijk gerealiseerd.
Dit alles heeft duidelijk zijn sporen achtergelaten, de gratie van weleer is niet meer, het verval heeft de overhand genomen en nog steeds is niet algemeen bekend welke fase het eens zo monumentale pand nu zal ingaan. Laten we hopen, dat het snel in ere hersteld wordt in welke vorm dan ook en dat de nieuwe bewoners of gebruikers net zo kleurrijk zullen zijn als alle gasten van toen en dat zij weer kleur mogen geven aan De Witte Moors!
Heeft u nog foto’s of andere aandenken aan Hotel Moors, bent of kent u de genoemde families of heeft u nog een leuke anekdote dan hoort “Myllesheem vertelt” dat graag. U kunt mailen aan
Tekst: Marja Verheijen