Met enige regelmaat vertel ik in deze krant met trots over het bos, waar wij tegenover wonen. Ik loop de voordeur uit, steek de straat over en sta meteen in één van de mooiste bospaadjes van Mill.
Ik zie het bos constant in al zijn facetten veranderen en ik wandel met de seizoenen mee. Meestal hoor ik niet meer dan kwetterende vogeltjes en het ruisen van de bladeren in de wind en geniet ik van de stilte. In de stilte hoor je het meest. Tijdens mijn ontdekkingstocht om alle nuances van de natuur te ervaren, valt mijn oog regelmatig op een …nou laten we het een onregelmatigheid noemen. En soms word ik dan door zoiets zo blij verrast, dat ik er de naam “bosvondst” aan gegeven heb .
Jaren geleden, toen Kwiebus nog een pup was, zag ik iets glinsterends tussen de schors van een boom. Wat ik waarnam, intrigeerde me enorm. Wie was daar bezig met zijn levenswerk? Er zaten bij enkele bomen tientallen gouden snoeppapiertjes gestopt in de kleine holtes van de boomschors. Het goud schitterde in de zonnestralen, die door het bladerdak van de bomen nog net hun weg wisten te vinden. Bij nader onderzoek bleken het de wikkels te zijn van de eclairsnoepjes van de Aldi. Ik heb nooit de maker van dit “Hout en Goud” kunstwerk kunnen achterhalen. De meeste snoeppapiertjes zijn er inmiddels uitgevallen en nu vind ik soms slechts nog een verdwaald exemplaar. Maar het had iets magisch, de weerkaatsing van het glanzende goud in de zon, verscholen in de ruwheid van de stoere boombast.
Vorig jaar heb ik twee keer een column gewijd aan de Bosboeddha, een Boeddhabeeld, dat zijn intrek had genomen op een bed van mos op een prachtig plekje tussen het groen. Veel mensen genoten van het beeld en zagen het als een rustpunt om even stil te staan bij het moment. Plotseling was het beeld verdwenen en het voelde even als een leegte. Sinds enkele maanden is de plek van de Bosboeddha ingenomen door een beeld, dat door onze kleinkinderen omgedoopt is tot het Bosmannetje, die ze bij elke wandeling begroeten. “Dag, Bosmannetje!” en ze zwaaien enthousiast met hun handje. Ik weet nog niet wat ik van hem moet denken. De ene keer lijkt ie voor mij op een herder, die me de weg wijst, de andere keer is het de boswachter, die het bos bewaakt en beschermt. En dan weer zie ik er een soort van heilige in, die met de handen ineen geslagen me geruststellend toespreekt: ”Het is goed, meisje”. Hoe dan ook: hij is welkom!
Ik attendeerde een wandelaar op de aanwezigheid van het Bosmannetje en zij vertelde, dat ze ooit een heks in een boom in dit bos had zien zitten. Ik dacht: ”Het moet niet gekker worden!” Ze kon zo gauw de foto niet op haar telefoon vinden, maar later stuurde ze me het bewijs toe. En jawel, daar zat ze in vol ornaat met heksenhoed en al hoog in de boom op een tak. En ze keek elke wandelaar aan, alsof ze wilde zeggen: ”Niemand, die mij hier verjaagt! Of ik verander je in een muis!”. Een heks in ons bos! Ze is vast en zeker niet zelf op haar heksenbezem op die tak neergestreken. Welke wandelaar met creatief brein zou hier nu weer achter zitten? Inmiddels is het bos niet meer behekst en zal ze waarschijnlijk haar toverkrachten elders uitvoeren. Jammer, dat ik zelf de bosheks niet heb kunnen ontmoeten. Anders was ze zeker mijn meest bijzondere bosvondst ooit geworden.
Rest mij alleen nog de vraag: wat zou jij graag willen vinden?
Marja Verheijen,