‘Ik kan niet naar het symposium a.s. dinsdag en ik dacht aan jou’ vertelde een collega van Stichting Weerklank. Ze was ziek en kon niet gaan. Ze had zich lang geleden al aangemeld en het was jammer als het kaartje verloren ging.
Ik moest er even over nadenken of ik dat nou wel leuk vond maar ik besloot toch maar te gaan. Ik hoopte dat het niet meer van hetzelfde zou zijn want ‘ons kent ons’ had ik wel zo’n beetje gehad.
‘Ik heb vandaag een andere naam’ zei ik tegen de mevrouw toen ik mijn naamkaartje ging ophalen. Ze kende mij en zocht verwoed naar Tilly. ‘Vandaag is mijn naam Reina’.
Het was een mooi gemêleerd gezelschap van hulpverleners/docenten en van (ex) cliënten uit het GGZ waarvan er velen werkzaam zijn als ervaringsdeskundigen. Tot mijn verassing kwam ik verschillende mensen tegen die ik al een hele tijd niet gezien had dus wat dat betreft was het gezellig. En het onderwerp van het symposium: de hulpverlening in 2020, sprak me uiteraard ook aan. ‘Hoe kunnen we academische wetenschap en ervaringskennis verbinden en vertalen. Dit kunnen we alleen in dialoog met elkaar en ons netwerk’ stond er vermeld. Een workshop over stemmen horen, diversiteit, herstel, jeugd, eigenaarschap en gedeelde regie, veranderde rollen, afbouwen medicatie etc. En ’s middags was er uiteraard een lunch met soep. En de soep... die had ik nooit moeten pakken!
Het gebouw waarin we zaten was een kerkgebouw geweest werd me verteld. Van buiten kon je dat ook wel zien maar van binnen was het net een doolhof met verschillende verdiepingen. Het gebouw was alles behalve vriendelijk voor mensen met een handicap. Vele op en afstapjes. Er waren ook wel hellinkjes waar je op of af kon rollen als je een rolstoel of rollator had maar al die laagjes, daar werd ik hartstikke gek van. Je moest voortdurend kijken waar je liep en dat was lastig. Vooral als je een kom soep (zonder oortjes) in de hand had en je opeens naar beneden duikelde met je voeten omdat er weer zo’n vervelende verhoging was, wat ik dus niet gezien had. Gelukkig ging mijn val nog redelijk gracieus zodat ik niet met mijn knieën op de grond viel. Achteraf wel een goede prestatie want mijn lenigheid is nu niet direct iets om over naar huis te schrijven. Dus in zoverre was er niets aan de hand behalve een flinke flats tomatensoep op de grond en de helft van de soep kwijt. Maar even later voelde ik een warmte opstijgen en zag dat mijn shirt en shawl ook genoten van de tomatensoep. Dan maar naar het toilet en in een provisorische wasbeurt ‘het kwaad’ proberen weg te werken. Ik hou van tomatensoep en hij was ook hartstikke lekker, wat er van over was. Maar soep op je kleding... je wil het niet weten. Het stinkt naar kots... vreselijk. Even later zag ik dat mijn broek ook meegenoot van het rode goedje. De hele middag rook ik ‘de soep’ die dus alle behalve rook naar soep en toen ik eenmaal thuis was wist ik niet hoe gauw ik me moest omkleden. Ik heb me later wel afgevraagd of ik wellicht een storende factor voor andere mensen ben geweest met die alles behalve appetijtelijke geur om me heen. Gelukkig was ik die dag Reina dus mijn naam is wat dat betreft schoon gebleven. Behalve dan bij die mensen die ik wat beter kende. Die hebben me mijn geur die ik die middag meedroeg beslist vergeven. Weer wat geleerd, nooit geen soep meer op een symposium. Dat is echt te gevaarlijk.
Tilly Gerritsma