De avond te voren begon de waarschuwing al: Morgen 23 februari rijdt NS een aangepaste dienstregeling vanwege het voorspelde stormachtige weer.
Check kort voor vertrek de actuele Reisplanner, kreeg ik te lezen via NSalert. En even later een e-mail van een bezorgde organisator van een symposium waar ik een lezing zou verzorgen. Of ik de treindienst wou checken want er reden minder treinen en ze verheugden zich op het symposium. Een stille hint dat ik er op tijd moest zijn?
Op radio en TV hoorde ik dat er ’s middags windkracht negen of tien werd verwacht bij de kust. De wind zou met snelheden van honderd tot honderd twintig km over het land heen razen. Code oranje! Gelukkig geen rood dacht ik die ochtend. En waar ligt Leiden ook al weer, toch niet bij de kust? Verdorie, ik zag op Google maps dat het dichter bij de zee lag dan dat ik gedacht had. Jeetje, ik ging de storm tegemoet. Wie heeft daar nu zin in.
Als ik over het begrip storm nadenk fascineert me dat mateloos. Een innerlijke storm kan opeens zomaar uit het niets- lijkt het- te voorschijn komen. Wat we dan niet in de gaten hebben is dat de feitelijke grondstoffen hoe een storm is opgebouwd, al heel lang aan het broeien zijn. Daar weten we niets van, we slapen als een roosje. Maar opeens stuwen de grondstoffen, alle laagjes die zich wellicht al jaren hebben opgebouwd, met een rotvaart naar boven. Wij zijn ons nog steeds van geen kwaad bewust totdat hij zich aankondigt met een geweld waar je bang van wordt. Je gaat door weer en wind en gaat de strijd met de storm vol aan, je kunt niet anders. Je moet er doorheen. Of je gaat gewoon naar binnen tot de bui over is. Wellicht komt hij dan op een onverhoeds moment toch een keer naar buiten. Want als iets broeit en zich opbouwt, dat moet er vroeg of laat toch uit.
De trein vertrok wat later maar daar had ik rekening mee gehouden dus was ik er mooi op tijd. Aangezien ik anderhalf jaar geleden met Loes een keer naar Leiden was geweest en die prachtige oude gebouwen had bewonderd, verheugde ik me enorm om er nu eens naar binnen te gaan. Mooi niet! De faculteit sociale wetenschappen was een oerlelijk gebouw, wel dicht bij het station, dat weer wel! De lezing verliep uitstekend en er werden veel vragen gesteld, dat vond ik ook erg belangrijk want voor alleen een praatje ging ik niet naar Leiden. Interactie met het publiek maakt iets pas levendig. Op de terugweg waaide ik als vanzelf naar het station. Even moest ik opletten dat ik niet van de weg geblazen werd toen een rukwind mij en andere verraste. Stevig op de voeten staan, schuin de wind ingaan, af en toe een hupje om je ballans weer te krijgen, het was me gelukt om veilig de trein te halen. Totdat ik bij de overstap in Utrecht heel veel Ajax supporters tegenkwam. Wat een lawaai en herrie, veel bravoure en boeren. Het zijn beslist geen boeren maar boeren dat ze kunnen, daar kan volgens mij geen boer tegenop. Later hoorde ik dat Ajax met 1-0 gewonnen had, zeer bescheiden dus vandaar geen enthousiaste gesprekken over de geweldige wedstrijd die ze hadden gezien. Of wellicht hadden ze die al gehad en konden ze alleen nog maar veel lawaai maken en boeren! Veilig thuis gekomen genoot ik nog na van de zeer vruchtbare avond. De reis was niet voor niets geweest. Alle stormen had ik letterlijk en figuurlijk weer goed doorstaan.
Tilly Gerritsma