In de vroege ochtend voordat mijn hersenen gebakken zijn door de warmte besef ik dat ik steeds minder begrijp van wat er in de wereld gebeurt. Ik begrijp er niets van en wellicht is dat te begrijpen.
Afgelopen week zag ik een filmpje voorbijkomen waarin ‘free hugs’ het onderwerp was. Een tenger meisje, op blote voeten, geblinddoekt, stond met open armen klaar om een ander eventjes, een kort moment, te omhelzen. Hoe mooi om te zien dat zoveel mensen behoeften hadden om eventjes het meisje te omarmen. Misschien voor het meisje, misschien voor zichzelf om even contact te hebben met een ander mens die net als ieder ander mens mooie en moeilijke tijden kent. De blinddoek maakt het extra mooi. Ik zie je niet, je wordt niet beoordeeld, ik wil je alleen maar even omhelzen. Een grote stevig man, een tengere oude vrouw, een kindje, een groepje jonge mensen die om haar een kringetje maakten en een gezamenlijk grote omarming uitbeelden. Een zwerver, een vrouw in een rolstoel, velen lieten hun tas vallen om het meisje te omarmen. Het meisje omarmde met verve, vol overgave en voelde aan wat de ander nodig had. Soms ging ze op haar knieën als ze voelde dat het een kindje was, een ander keer boog ze voorover voor een vrouw in de rolstoel. Prachtig om te zien en waarom raakte me dat zo? Omdat dit in deze tijd niet mogelijk is en je direct commentaar zou krijgen, beboet zou worden of wellicht nog erger. En dat allemaal om corona, je zou denken dat er geen ergere lichamelijke en psychische ziektes meer bestaan. Stel dat die ook zoveel aandacht krijgen, er zoveel maatregelen op afgevuurd zouden worden. Ik begrijp het niet.
Afgelopen week werd ik rond kwart over drie in de nacht wakker door de sirene van de brandweer. Het leek wel of hij onder mijn raam stond te loeien en een paar keer op en neer reed. Van alle kanten kwam het geluid naar me toe. Ik vroeg me af wat voor volk er allemaal op de weg was dat er zo hard geloeid moest worden zo midden in de nacht. Of zou het voor een verdwaald hert zijn, een kat die op de straat liep. Of gewoon om te waarschuwen dat men er aan komt en de mensen zich geen zorgen hoeven te maken dat alles afbrandt. Begrijpen doe ik het niet.
Wat ik ook niet begrijp maar het is wel heel vertederend dat Fenna zo dol is op haar knuffelvriendjes. Ik kan de namen alleen niet onthouden dus ik moet hier beter mijn best op gaan doen. Het is te gênant, en ik krijg er geen goede naam door als ik telkens de naam niet weet van haar vriendjes. Even het internet op en jawel hoor: Zuma en Chase en op Ryder van Paw Patrol is ze zwaar verliefd. Hoe kan een kindje van drie jaar, net de luiers ontstegen, al zo verliefd zijn? Ik begrijp er niets van.
‘Is het nog steeds: Hoe heter hoe beter?’ vraag ik aan een vriend die dit in zijn vaandel meedraagt terwijl de mussen van het dak afvallen. Ja hoor dat vindt hij nog steeds en daar begrijp ik dan weer niets van.
Toch zit er ook wel iets leuks aan het gegeven dat ik nauwelijks iets begrijp. Het daagt me uit om steeds meer te willen weten, te leren, van hetgeen ik niet begrijp. We zijn immers allemaal uniek, onze omstandigheden zijn allemaal anders, onze denk- en zienswijze is anders. Dan is het eigenlijk ook logisch dat we elkaar vaak niet begrijpen of is dat juist wel te begrijpen?
Tilly Gerritsma
Mill