‘Het is klaar’ zei de klusjesman ‘kom je even kijken hoe het eruit ziet?’ Ik bewonderde zijn werk en praatte tegen een paar ogen. De rest was verscholen achter een masker. Als ik hem de volgende dag zonder masker tegen zou komen zou ik hem niet herkennen. Een vreemd idee is dat.
‘Kun jij nog genieten?’ zei een goed vriendin. ‘Ja hoor!’ zei ik vlot. ‘Ik ben binnenkort anderhalve week jarig.’ Ze keek me een beetje vreemd aan. Toen ik haar vertelde dat vanwege de regels maar ook vanwege drukte en een therapie die ik die dag heb, iedereen verspreid zou komen, begreep ze het. Hoewel ik een haat-liefdeverhouding heb met mijn verjaardag, hier geniet ik van. Of je nu twee of bijvoorbeeld tien mensen in huis hebt is een groot verschil. Op deze manier heb je tijd voor elkaar en kun je zelf ook nog genieten. Anderhalve week jarig betekent ook veel gebak en dat is wellicht een probleem. Als ik telkens mee eet tenminste. Maar een klein stukje moet kunnen als ik af en toe een of een paar dagen rust inbouw. Wel telkens ander gebak uiteraard dat spreekt voor zich. Dat is pas extra genieten.
Waar geniet ik nog meer van… gaat er later door me heen. Het is natuurlijk belangrijk dat we genieten en ons emotionele lichaam niet laten neerslaan door al die regels die ons ongevraagd worden opgelegd. Gelukkig was het afgelopen week zacht weer zodat ik een paar keer de fiets ben opgestapt om in onze prachtige bosrijke omgeving te fietsen. Ik geniet van de boeken die ik aan het lezen ben en het stapeltje wat nog op me wacht. Ik geniet van de foto’s en filmpjes van kinderen en kleinkinderen. Van Poekie de poes die zich steeds meer durft laten zien en waarvoor Daan telkens nieuwe uitdagingen zoekt. Als ik in het weekend bij hem ben vertelt hij me dat hij op een speciale manier loopt want Poekie is nog altijd een beetje bang. Hij vertelt me ook een trucje wat hij verzonnen heeft. Met de linkerhand afleiden zodat hij met de rechterkant richting achterkant van zijn kopje kan gaan. Daan kijkt naar details en op een gegeven moment ziet hij dat Poekie op zijn rug net een zwarte smiley heeft staan. De oogjes zijn wit en daarbij een grote lach. We maken er vaak ook een spelletje van wat we in de wolken zien of in of tussen de takken van bomen. Hij ziet, uiteraard ook door zijn verbeelding zoveel meer dan ik. Hoe mooi is dat.
Ik geniet ervan dat ik steeds meer durf te zeggen: nu even niet, ik ben moe of het komt niet uit. En dat dit dan door de ander heel goed begrepen wordt. En waar ik ook blij van word, genieten is iets te hoog gegrepen, dat ik steeds meer mijn schaduwkanten in het licht kan halen. Dus gevoelens waar je niet zo blij mee bent maar nu eenmaal hebt als mens in deze dualistische wereld.
‘Alles komt goed’ zei mijn vader altijd en daar ben ik het helemaal mee eens. Dat er eerst nog wat stukken en brokken komen kan ik me voorstellen. Ik ken het scenario niet van het kosmische plan wat ervoor nodig is om de mens wakker te schudden. Dat we eindelijk gaan begrijpen dat we met zijn allen verantwoordelijk zijn voor deze wereld. Dat we, zoals ik laatst ergens las, allemaal een vinger zijn van dezelfde hand. Ofwel met zijn alleen één aarde bewonen en we met zijn allen liefde en geluk willen. Dat heel veel geluk vaak in kleine hoekjes te vinden is, is prachtig. Voorbij de duisternis het licht zien.
Tilly Gerritsma, Mill