Sinds kort loop ik in de ochtend weer een klein rondje met de nordic walking stokken die een goede vriendin me eens te leen gaf. Het is inmiddels anderhalf, wellicht twee jaar geleden. Gewapend met stokken en een brace om iedere knie, dat moet lukken! De zon heeft mij en ik vermoed de meeste mensen, heel veel goed gedaan.
Tot mijn verbazing zag ik dat een voor mij zeer prominente boom, die als het ware een driesprong markeert, omgezaagd is. Ik herinner me de foto van mijn kleindochter en zoon waarbij ze beide de boom aan het knuffelen waren. En nu ligt hij daar, op de grond, als een grote reus die geen idee waarom, omgezaagd is. Ik word er zelfs een beetje verdrietig van. Was hij soms ziek? Of moest hij plaats maken voor jonge aanwas? Een dag later bemerk ik dat de boomstam ook wel een mooie rustplaats is. Precies op de juiste hoogte zit ik op zijn stam, de wortels diep in de grond verbonden met moeder aarde. Het was op juist deze plek dat ik vaak gedacht en hardop gezegd heb: En nu nog een bankje! Het zal toch niet dat de boom daarom…? Dan ook maar genieten op dit mooie plekje en even een zijn met de natuur.
De volgende dag wil ik weer aan mijn rondje beginnen, toen ik besloot mijn telefoon mee te nemen. Wie weet zag ik iets moois om een foto van te maken. Aangezien ik geen zakken had besloot ik maar een klein tasje om te hangen. Onderweg zag ik een duif uit een uilenkast komen. Bijzonder! Hij had de uilenkast geconfisqueerd. Toch makkelijker als een paar takjes in de boom, zal hij vermoedelijk gedacht hebben. Toen ik de weg overstak zag ik een A viertje, keurig in plastic verpakt, op een boom hangen. Een foto van een cypers grijs zwart poesje. De brief begon met: ‘Help! Mijn lieve meiske is op 02-05 -2021 niet meer thuis gekomen.’ Er sprak zoveel liefde uit de tekst dat ik van harte hoop dat het poesje zijn weg naar huis weer gevonden heeft. Even later hoor ik een hoop lawaai en als ik omhoog kijk zie ik de boom waar twee jaar geleden ook een nestje zat met spechten. Een groot gat in de boom waaruit een heleboel lawaai klonk. Zou de ouder zijn jongen aan het voeren zijn. Ik pakte mijn telefoon om een filmpje ta maken. Na enig gehannes om de juiste hoek te vinden door het bladerdak zag ik vader of moeder specht. Geen idee of beide voor de jongen zorgen. Het kopje stak uit het gat en een paar seconden later vloog hij weg. En ik zo blij als een kind dat ik dat mooi had kunnen filmen. Gelukkig had ik goed geluisterd naar mijn innerlijke gevoel dat ik mijn telefoon moest meenemen. In de middag kreeg mijn euforisch gevoel een heel andere wending toen ik het verhaal enthousiast vertelde aan Lizet. ‘ Vertel het maar niet tegen mijn man’ zei ze. Het bleek dat bij hen alle vogelhuisjes als vanuit het niets een groot ovaal gat hadden gekregen. De specht had het gat groter gemaakt zodat hij de jonge meesjes of wie zich daar ook bevonden heerlijk naar binnen kon slurpen. Ba ba, maar ja zo is de natuur. Het is toch wat dat je als bijvoorbeeld vader en moeder mees, eindelijk je kroost zo ver hebt dat ze kunnen uitvliegen, het niet halen. Kraai, specht, de kat en wie weet nog meer liggen te azen op jouw jong. Dat jij met zoveel zorg een nestje hebt gebouwd, eitjes gelegd en uitgebroed hebt, gevoerd, verzorgd, en dan… Zo mooi en wreed tegelijk.
Tilly Gerritsma, Mill