Als ik nu de capaciteiten had gehad van Leonardo da Vinci die bekend staat als architect, uitvinder, ingenieur, filosoof, schrijver, schilder, beeldhouwer, natuurkundige, scheikundige, anatomist volgens Wikipedia. Dan was ik niet zo verbaasd geweest van het verhaal van de paardebloem wat ik tegenkwam op Tuindingen.
Jeetje wat had Leonardo veel kennis in huis. Zijn DNA was beslist compleet, daar hadden ze niet mee gerommeld. Hoeveel procent van zijn hersenen zou hij gebruikt hebben waar bij ons wat men noemt junk, ofwel een zwart gat zit. Hij zou mij beslist kunnen vertellen hoe het zit met de natuur en hoewel ik weet dat er heel veel remedies te vinden zijn in wat de natuur voortbrengt, het fijne weet ik er niet van. Des te mooier vond ik het volgende verhaal van: Ik ben een paardebloem. ‘Veel mensen noemen mijn onkruid maar ik ben een vriend, ik kom je helpen. Als je mij ziet, bedenk dan dat alleen ik, maar daar op dat plekje wil en kan groeien.’ Even dwaal ik af en denk over mijn eigen leven na. Ik wil, mijn ziel wil juist op deze plek groeien en bloeien, daar ben ik van betekenis. Ook al wil men mij verwijderen, schopt tegen me aan en doet lelijk tegen mij. Fier sta ik overeind en laat mijn geel gouden bloempje zien ook al wordt er door een hond over me heen gepiest. Als ik verder lees staat er: ‘Of de bodem is te compact/hard aangestampt en die wil ik met mijn wortels graag losmaken. Of er is te weinig calcium in de bodem welke ik met het afsterven van mijn bladeren weer wat voor je zal aanvullen. Of de bodem is te zuur. Maar ook dat zal ik voor je verbeteren als je mij de kans geeft.’ Goh jeetje, het is net een vader of moeder die het beste met haar kind voorheeft en alles voor haar of hem wil doen. Als ik verder lees staat er: ‘Ik kom omdat mijn bodem je hulp nodig heeft dus het beste laat je mij ongestoord mijn gang gaan! Als alles hersteld is, zal ik vanzelf weer verdwijnen. Probeer je me toch met wortel en al te verwijderen, hoe secuur ook, ik kom met tweemaal zoveel terug. Net zo lang totdat de bodem verbeterd is.’ De laatste zin verontrust me enigszins heeft de mens dan niets meer te vertellen? Ik denk dat het antwoord ja en nee is. Als we met de stroom meegaan zoals het leven oorspronkelijk bedoeld is dan krijgen we een mooi leven. En daarvoor moeten we juist nu, omdat de mens de wereld zo verkwanseld heeft, niet nogmaals met die stroom meegaan waarin angst de scepter zwaait. Leren voelen wat onze ziel, ons hart in wezen wil en het verstand eventjes een toontje lager laten zingen. Het verstand is zo op de voorgrond komen te staan dat we direct afstevenen naar de Transhumane mens. Een supermens die zo georkestreerd is dat hij door derden volledig bestuurbaar is. Goh, jeetje. Is dat wat ik wil? Dat ik mezelf als het ware kwijt ben. Dat mijn hart, het gevoel voor me zelf en mijn medemens, niet meer voel- en hoorbaar is. ‘Weet je we zijn te afhankelijk geworden’ vertelde me een vriendin onlangs. ‘Niet dat we daar iets aan konden doen, dat is zo gestuurd. Maar het wordt nu tijd om te laten zien dat we als mens heus onze eigen weg wel kunnen vinden, zelf kunnen nadenken en initiatieven kunnen nemen.’ Ze attendeert me op de Stichting Natuurgebied De Kuilen. Nog even denk ik aan het verhaal van de paardebloem die nog veel meer te vertellen had. Nooit kijk ik meer op hem neer, waardeer ten zeerste wat hij doet.
Tilly Gerritsma, Mill