‘Als morgenvoormiddag het zonnetje schijnt, nou ja, wanneer het in elk geval droog is. Dan wil ik ff een rondje rijden op de brommer en bij jou aankomen voor een koffiepauze. Wanneer je thuis bent en het uitkomt’ lees ik in het WhatsApp berichtje.
En ja ik ben thuis maar hoe vroeg wil hij komen? Ik doe alles op mijn gemakkie en heb de tijd aan me zelf. Zo hard als ik vroeger rende zo langzaam, à la schildpad, beweeg ik me tegenwoordig. ‘Ik app je morgenochtend wel tegen de tijd dat ik vertrek’. De volgende ochtend het zonnetje schijnt zowaar maar er wordt ook regen verwacht, stuurt hij me een berichtje dat hij onderweg is. Uiteraard kiest mijn broer de toeristische route en een app zodat ik kan volgen waar hij is. Net als ik weer wil kijken op de app hoor ik het geronk van de motor.
‘Hoe gaat het?’ vraag ik lachend aan hem. ‘Niet zenuwachtig?’ Ik weet nog goed toen ik hem een paar maanden geleden aan de telefoon had en hij me vertelde dat hij iets wilde zeggen, maar dat ik niet moest lachen. Tja dat is de goden verzoeken! Dus barste ik inderdaad in een schaterlach uit toen hij me zei dat hij met zijn vriendin, ik spreek liever over partner, ging trouwen. Na veertig jaar samenwonen, twee kinderen en een kleinkind, gaat het dan toch gebeuren. En of ik getuige wilde zijn evenals mijn oudste broer. In gedachten zag ik twee grijze hoofden en een stok of rollator het bruidspaar vergezellen. Even was ik helemaal op dreef en dacht aan een bruidsmeisjesjurk zoals je vaak in Amerikaanse films ziet. Mooi feestelijk en passend bij een mooi figuur en jeugdig uiterlijk. Heerlijk om even zo weg te dromen.
Ik weet nog goed dat mijn moeder trouwen heel belangrijk vond. Hokken, zoals samenwonen toen heten, was taboe. Toen ik voor de wet getrouwd was en nog niet voor de kerk, huilde mijn moeder dikke tranen met tuiten toen ze erachter kwam dat we voor mijn schoonouders getrouwd waren. Dus het bed mocht bij hen gedeeld worden, zoals dat zo mooi heet. Mijn moeder groeide echter mee met de tijd en bij mijn broer zei ze: ‘Laten ze eerst maar gaan samenwonen.’ Mijn broer heeft goed naar moeder geluisterd en dus heel lang samengewoond. Pas toen het pensioen in zicht kwam besloten ze te trouwen. Prachtig dat dit staat te gebeuren en dat mag uiteraard gevierd worden.
Ondertussen zitten we in hartje zomer en af en toe, ja we hebben het zelf gewild, schijnt de zon wel heel erg fel. Het broeit en brand dat het een lieve lust is en wordt afgewisseld met de nodige regenbuitjes. Veel mensen zijn of gaan nog op vakantie en er is meer dan genoeg te beleven en te zien voor wie hier zin in heeft. Voor Daan hoeft dat niet. Hij houdt van rust en stilte. Zijn bovenbuurvrouw is vertrokken en in plaats daarvan is er een jongeman komen wonden die zich keurig heeft voorgesteld in een briefje. Hij hoopt dat ze goede buren worden en dat hij ze gauw leert kennen. Dat laatste is niet aan Daan besteed maar daar komt de bovenbuurman gauw genoeg achter. Als iedereen hem met rust laat, hem in zijn eigen wereld laat vertoeven, dan is het goed. Daan heeft genoeg aan Poekie (de poes) en aan WhatsApp contact met zijn broers en met mij. Heel veel groter is zijn wereld niet maar daar heeft hij genoeg aan. Hij bestudeert het gedrag van Poekie, zorgt dat ze het naar de zin heeft en waakt over haar zodat ‘de brutale buurtkat’ haar territorium niet kan verstoren. Gelukkig en tevreden, wat wil je nog meer.
Tilly Gerritsma, Mill