Het lijkt wel of ik opnieuw geboren ben. Een soort wederopstanding hoewel dat uiteraard lichtelijk overdreven is. Maar toch… na maanden niet gefietst te hebben, het niet meer kunnen en ook niet meer durven, ben ik weer gaan fietsen.

Het was prachtig weer en opeens dacht ik, wellicht heeft een engeltje me ingefluisterd: Ik ga fietsen. Uiteraard voorzichtig maar het opstappen ging goed en de onstabiliteit was ook verdwenen. De wonderen zijn de wereld nog niet uit, hiep, hiep hoera! Er zat nog een engeltje op mijn schouder en die zei: Ga eens even kijken naar de expositie van houtfabriek Van Hout, in de ontmoetingsruimte van de kerk. Er zal beslist ook een foto van je vader hangen. Het was druk, er was veel belangstelling. Ik vroeg me af wie van de ouderen er niet bij Van Hout heeft gewerkt. Al is het maar voor een paar weken als vakantiewerk of stagegelopen. De gehele familie Gerritsma heeft er gewerkt. Mijn vader Karel waarvan ik niet wist dat zijn naam ook als Carel geschreven werd. Mijn ome Tien en Toon, en ook mijn broers en zelfs een van mijn zonen heeft er een blauwe maandag gewerkt. Wat werd er vroeger veel georganiseerd zoals jaarlijkse reisjes waarbij de vrouwen ook mee mochten. Mijn vader zat bij de voetbalclub, de brandweer en ook bij het toneelgezelschap. Ik herinnerde me opeens dat hij op een gegeven moment van werkplek veranderde. Vanaf het gebouw voor aan de straat, kwam hij op een kantoorruimte achter op het terrein terecht. En daar kreeg hij veel meer vrijheid om de ruimte gezellig aan te kleden. Er stonden dan ook van allerlei plantjes die uiteraard verzorgt moesten worden. Op een gegeven moment waren mijn vader en moeder op vakantie en mijn vader had aan mijn broer en mij gevraagd of we de planten wilde verzorgen. Natuurlijk dat wilden we wel. Wij met zijn tweeën er naartoe toen de fabriek feitelijk gesloten was. Maar wij hadden de sleutel van mijn vader gekregen, dus we konden in zijn kantoor. ‘Nergens aankomen’ was ons wel toevertrouwd maar… toen zagen we een telefoon. Ik weet niet meer wie de schuldige was maar ik neem uiteraard aan mijn broer. ‘Zullen we effe bellen’ zei hij en voordat ik er erg in had kregen we mijnheer van Hout aan de telefoon. ’Wie is daar?’ want ja de fabriek en uiteraard ook het kantoor was dicht. Vlug de telefoon neergegooid en met de staart tussen de benen heel hard naar huis gefietst. Ik stond doodsangsten uit want we kwamen ook nog langs zijn huis en stel dat hij buiten stond? Of nog erger ons achterna ging? 

Later werden we door mijn vader ter verantwoording geroepen want mijnheer van Hout had hem over dit vreemde voorval aangesproken. We schaamden ons uiteraard dood, dat deed je nog in die tijd! Maar straf hebben we vanuit mijn herinnering niet gekregen. Wel kregen we nooit meer de sleutel van zijn kantoor en hoefden de plantjes ook nooit geen water meer te geven. Wat een nostalgie komt er allemaal boven als je denkt aan van Hout. 

En ook bij de kermis kwamen er van allerlei herinneringen naar boven toen ik samen met mijn jongste zoon en kleinkinderen, de kermis bezocht. Mijn zoon vertelde me dat het geld voor de kermis in een kokertje werd opgeborgen, wat hij en zijn broers om hun nek droegen. Dat was ik alweer vergeten. Ze konden dan kiezen tussen een holly holly dagkaart of allerlei attracties. Het werd de holly holly zoals ik daar ook jaren van genoten had. Heel fijn dat ik nu samen met de kleinkinderen kan genieten van hun enthousiasme voor de kermis. Een kinderlach, daar gaat toch niets boven.

Tilly Gerritsma, Mill