Het kabinet stelt vanaf 2017 per jaar € 50 miljoen beschikbaar voor de stimulering van start-ups in het midden- en kleinbedrijf.
Die stimulans wordt gegeven door middel van een versoepeling van de gebruikelijk-loonregeling voor directeuren-grootaandeelhouders van innovatieve bedrijven: zij kunnen het gebruikelijk loon uit de BV beperken tot het wettelijk minimumloon. Voorwaarde is dan wel dat de BV speur- en ontwikkelingswerk verricht en voor de S&O-afdrachtvermindering als starter wordt aangemerkt. De regeling is tijdelijk, en vervalt in beginsel weer per 1 januari 2022.
Een directeuren-grootaandeelhouder van een innovatieve start-up kan vanaf 2017 een lager gebruikelijk loon bij zijn BV opnemen. Een DGA moet in beginsel een gebruikelijk loon aanhouden van ten minste € 44.000 (in 2016), maar het kabinet wil voor start-ups een uitzondering op deze regeling maken. Volgens de start-upsector is het internationaal gebruikelijk dat de DGA in de eerste jaren afziet van loon zodat die gelden in de onderneming geïnvesteerd kunnen worden. Een DGA van een innovatieve start-up kan ook nu al een lager loon vaststellen in overleg met de Belastingdienst, maar veel starters ervaren dat proces als tijdrovend met een onzekere uitkomst.
Het kabinet wil innovatieve start-ups stimuleren, omdat hun speur- en ontwikkelingswerk van groot belang is voor onze economie. Ook andere bedrijven profiteren via kennisspilovers van het S&O-werk van deze innovatieve starters.
De DGA van een innovatief bedrijf dat speur- en ontwikkelingswerk verricht en voor de toepassing van de S&O-afdrachtvermindering als starter wordt aangemerkt, kan vanaf 2017 volstaan met een loon gelijk aan het wettelijke minimumloon. Door de koppeling met de S&O-startersregeling kan de DGA maximaal drie kalenderjaren zijn loon op dat lagere niveau vaststellen. De regeling is tijdelijk, en vervalt weer per 1 januari 2022, tenzij deze maatregel voor die datum positief wordt geëvalueerd.
Peter Meulepas, administratie- en belastingconsulent te Mill.