Op het moment van schrijven waait er een gure en gemene oostenwind over Tongelaar heen. De wandelaars op het landgoed zijn nog schaars en duiken diep in hun jassen. Ook de natuur houdt zich nog koest, hoewel sommige vogelsoorten als putter, pimpelmees en spreeuw zich al flink laten horen en zien soms.

Het is niet echt winter, maar ook niet echt lente. We zitten een beetje in de wachtkamer zeg maar. Nog weinig bomen lopen uit, alleen de hazelaar is er weer vroeg bij. Dus het hooikoortsseizoen is voor sommigen van ons wel degelijk begonnen. Ook heb ik de eerste dassen al gezien die ontwaakt zijn uit hun ‘winterslaap’ en zich gedreven door honger buiten op hun favoriete maaltje storten: pieren! Yummy! Soms zelfs overdag en met minder schuwheid dan normaal. Zo zag ik recent een das bij het Peelkanaal in de buurt die ik kon filmen van zo’n 5 meter afstand. Onverstoorbaar. Honger was kennelijk belangrijker dan angst. Ach ja, misschien ziet de das ook wel dat zo’n gek groen mannetje eerder een soort vriend dan bedreiging vormt. Ik denk ook dat de dassen door de aanhoudende hoge waterstanden eerder nog moeite hadden pieren te vinden. Het zijn weliswaar ‘regenwormen’ maar als het water tot aan maaiveld staat, zijn de pieren ook ‘functie elders’.  Het zijn immers geen ‘waterwormen’, ze moeten kunnen ademen. 

Ondanks de wat onduidelijke tussenstand qua seizoenen, zijn we op Tongelaar wel degelijk al begonnen met de Grote Lenteschoonmaak. Ons infopunt op het kasteel is aan een grondige ‘refurbishment’ toe. We gaan het daar heel anders aanpakken. Er wordt op de achtergrond druk gewerkt aan maquettes, stripverhalen, displayzuilen, audiotours en nog meer leuks. Maar eerst moest de expositieruimte zelf helemaal leeg van alle spullen, van opgezette dassen tot massieve antieke kasten. Er gaat eerst een mooi likje verf en stucwerk overheen voordat we het gaan inrichten met alle mooie nieuwe dingen. Veel van die spullen staan nu in opslag voor m’n neus, dat wil zeggen: bij ons in de werkschuur. Een aantal leuke objecten (vooral grote natuurpanelen) hangen nu trots te hangen bij mij in de boerderij en tuinhuis. Een nuttige herbestemming al zeg ik het zelf.

De boswachters doen ondertussen allerhande klusjes en gaan zometeen beginnen met het controleren van de vele tientallen kilometers afrastering, zodat de koetjes er straks weer netjes inblijven. Althans, dat is de bedoeling. Vooral de jonge pinken die de eerste weidegang maken hebben deze memo soms gemist lijkt het. Dat is altijd de periode dat ik me soms meer een cowboy dan boswachter waan. Voor m’n collega’s is dat rasters controleren een flinke kluif elk jaar, maar ze genieten er ook erg van. Op deze manier kom je echt in elk hoekje en gaatje van onze terreinen en je komt dan van alles tegen. Voor mij is deze periode een beetje saaier: nog altijd bezig met de nieuwe pachtcontracten voor 2025. Ik drink nog altijd veels te veel koffie dus. En veel sterke praat. Het wachten is dus op de lente, de koetjes en het mooie ochtendgloren. Het wordt al wat lichter in de ochtend en avond. Ik heb wel zin in een beetje warmte ondertussen, en u ook denk ik zo. 

Boswachter Gijs